Maatregelen in het kort in alfabetische volgorde.
Dit overzicht komt uit de publicatie ‘Van bodembeoordeling naar acties’ van Coen ter Berg.
De volledige publicatie is te downloaden via www.cosunleden.nl / Unitip / Handleiding bodemconditie
De volgende onderwerpen worden behandeld:
-Bekalken
-Bodemleven stimuleren
-Bouwplan intensief
-Drainage
-Egalisatie
-Groenbemesters
-Groenbemesters onder dekvrucht
-Grondbewerking
-Grondbewerking kerend
-Infiltratie
-Mechanisatie
-Onderwerken groenbemesters
-Ontwatering
-Organische stof
-Organische bemesting
-Rijpaden
-Vruchtopvolging
-Woelen
-Wortelduizendpoot
Wat zie je
Waar op letten
Hoe uitvoeren
-pH-KCl of pH-CaCl2 lager dan 6,5
-Slechte vertering van gewasresten en organische bemesting
-Matige structuur op klei en lössgronden
-Laag poriënvolume
-Weinig wormenactiviteitNieuwe alinea
-Bodemanalyse: pH en CEC bezetting van Ca
-Vertering organisch materiaal
-Poriënvolume
-Wormenactiviteit
-StructuurNieuwe alinea
-Bij een lage pH is een reparatie bekalking nodig. Streeftraject van akker/tuinbouw op klei ligt tussen 6 en 7
-Bij pH voldoende en Ca gehalte laag, regelmatig bekalken met een kleine gift in het najaar- Gips of landbouwkalk?
-Gips CaSo4: verhoogd de pH niet en is vooral geschikt voor structuurverbetrering op klei- en lössgronden Beoordeel eerst de bodemconditie!
-Kalk CaCo3: is pH verhogend, verbetert de structuur en stimuleert het bodemleven
-Gebruik kalk regelmatig en met mate
-Reparatie bekalking om de pH te verhogen: Verhoog de pH geleidelijk met jaarlijks een kleine gift (300-500kg/ha)
-Onderhouds bekalking om de bodemprocessen te verbeteren: kom regelmatig met een jaarlijkse kleine gift (200-300kg
-Laag poriënvolume
-Slechte vertering van gewasresten en organische bemesting
-Weinig wormenactiviteit
-Verslempte bovengrond
-Matige structuur > 30% scherpblokkig
-Bouwplan en vruchtopvolging- Aandeel groenbemesters, rust- en diepwortelende gewassen
-Organische bemesting en verdeling in vruchtopvolging
-Activiteit van bodemleven (poriën en agregaatvorming)
-Meer (vlinderbloemige) groenbemesters telen
-Meer rustgewassen telen en stro onderwerken
-Goede verdeling organische bemesting in bouwvoor
-Verbeter C:N bij de organische bemesting en org. stof aanvoer
-Ploegen zonder voorschaar
-Ondieper ploegen of spitten
-pH naar streefwaarde
-Regelmatig bekalken met kleine gift
-Bemesten met vaste stalmest
-Structuur verbeteren
-Waterhuishouding verbeteren
-Afname bodemstructuur-
-Weinig stabiele aggregaten op lichte zavel -
en zandgronden-
-Afname bodemleven-
-Toename bodemgebonden ziekten
-Afname productie en productkwaliteit
-Aandeel rustgewasen
-Aandeel laatrooiende gewassen
-Plantgezondheid
-Productkwaliteit
-Aandeel rustgewassen verhogen: b.v. 1 op 3 pootgoed met 2 jaar tarwe + stro en groenbemesters
-Aandeel vroegrooiende gewassen verhogen t.b.v. meer groenbemesters: w.gerst, tulp, plantui etc.
-Input organische meststoffen verhogen (benut fosfaatruimte voor org. bemesting)
-Bodemleven stimuleren
-Grondwaterpeil regelmatig boven 60 cm onder maaiveld
-Plasvorming die niet binnen 24 uur weg is
-Lage draagkracht
-Roestvorming in wortelzone
-Wortelsterfte en wortelrot
-Afname bodemleven door regelmatige waterverzadiging
-Plaats peilbuizen om grondwaterstand te volgen
-Worden de eindbuizen ieder jaar schoon gemaakt
-Leeftijd en functie bestaande drainage- Bepaal of drainage beter is dan oppervlakkige waterafvoer
-Bij homogene klei- lössprofielen met doorgaande beworteling en poriën tot dieper dan 60 cm kan sleufloos gedraineerd worden
-Bij gelaagde profielopbouw waarin wortelgroei geremd wordt en slecht doorlatende lagen aanwezig zijn kan beter met kettingmachine gewerkt worden
-Bij profielen met een slecht doorlatende zone met een dikte van meer dan 30 cm is het gebruik van drainagezand in de sleuf aan te bevelen
-Laagten kunnen apart en intensiever gedraineerd worden door dwars op de bestaande drains, extra sleuven met drainage zand aan te leggen
-Drainafstand gemiddeld 6 meter. Bij goed ontwaterende profielen kan ruimer gedraineerd worden
-Omhulling: gemiddeld pp700
-Ongelijke ligging
-Ingesloten laagten waardoor plasvorming
-Hoog opgeploegde kanten
-Bepaal de noodzaak voor bolle of vlakke ligging
-Breng de hoogteverschillen van het perceel in kaart: GPS (ahn)
-Bepaal hoeveel en waar het meeste geschoven moet worden
-Bepaal de dikte van de humusrijke en vruchtbare laag
-Bepaal de kwaliteit van de ondergrond
-Voer de egalisatie onder droge omstandigheden uit
-Ploeg of spit alleen de humusrijke laag
-Vermijd menging met humusarme grond, veen en onrijpe klei met de humusrijke toplaag
-Streef naar een minimale humusrijke toplaag van 25 cm
-Bij veel grondverzet en te dunne humusrijke bovengrond: Zet dan eerst de humusrijke toplaag opzij, egaliseer de ondergrond en breng de humusrijke toplaag weer terug
-Woel na het egaliseren tot 40 cm diepte om de verdichting door het egaliseren op te heffen- Bemest of bekalk na het egaliseren
-Zaai direct na het woelen een diepwortelende groenbemester of tarwe in
-Vastleggen voedingsstoffen
-Vermindering uitspoeling
-Opbouw organische stof
-Voeding bodemleven
-Bodembedekking
-Structuurbehoud en verbetering
-Diversiteit plantenfamilies in bouwplan
-Onkruidonderdrukking
-Bemesting
-Zaaitijdstip
-Bodembewerking
-C:N
-Wortelintensiteit en diepte
-Stikstof binding
-Aaltjes besmetting
-Plantfamilie
-Vorstgevoeligheid
-Het resultaat hangt af van tijdstip van zaaien, de lengte van de groeiperiode
-Een dag groei in augustus is een week groei in september
-Vroeg zaaitijdstip: voor half augustus: alle groenbemesters
-Laat zaaitijdstip: na half augustus: haver, tarwe, rogge, gras, wikken, bladrammenas en mosterd
-Zeer late zaai: na half sept: rogge, gras, haver
-Hoe hoger de bemesting hoe groter het gewas bovengronds en hoe kleiner het wortelstelsel
-Bemest groenbemesters weinig of niet
-Ploeg de groenbemester onder zonder voorschaar
-Verdeel de groenbemester bij het onderwerken in de laag van 0 tot 20 cm
-Organische stof opbouw en sterke doorworteling: grassen, granen, luzerne, rode klaver
-Vanggewas en snelle ontwikkeling: kruisbloemigen, facelia, haver
-Stikstofbinding en bodemleven stimuleren: vlinderbloemigen
-Mengsels kunnen de diversiteit aan plantenfamilies verhogen. De bemestingstoestand bepaald welke soort in het mengsel zich het sterkst ontwikkeld
-Haver en wikken: de wikken binden stikstof en bevordert de groei van haver en daarmee de koolstofopbouw
- Aaltjesbestrijding: afrikaantjes en raketblad
Verlenging groeiperiode
Bespaard grondbewerking
Bepaal lengte en groeiverwachting dekvrucht
-Voer eerst de onkruidbestrijding in de dekvrucht voldoende uit
-Zaai 14 dagen voor de dekvrucht sluit
-Rol het gezaaide aan bij droogte
-Kies geen breedbladige en sterk bodembedekkende dekvrucht of ras
-Bemest de dekvrucht niet te zwaar
-Cultivator
-Schijveneg
-Bouwvoorlichter
-Woeler
-Timing
-Vlakligging
-Inzet groenbemesters
-Bewerkingsdiepte
-Onkruidontwikkeling en bestrijding
-NKG houdt meer vocht vast: alleen werken onder voldoende droge omstandigheden
-Bodemleven neemt een deel van het werk over: bewerk de bodem alleen waar nodig
-Keuze groenbemesters op bodembedekking en vorstgevoeligheid
-Onkruidbeheersing en hergroei groenbemesters
-Combineer NKG met rijpadensysteem
-Ploegen
-Ekoploegen
-Spitten
-Ploegdiepte
-Gebruik en afstelling voorschaar
-Onderwerken gewasresten en groenbemesters
-Voorkom ploegzool: rij bovenover of onder droge omstandigheden
-Werk groenbemesters niet in 1 laag in de ondergrond: gebruik geen voorschaar
-Verdeel organisch materiaal door de bouwvoor: spitten of voorbewerken met schijveneg
-Ploeg, spit geen humusarme ondergrond naar boven
-Houdt een vaste ploegdiepte aan
-Ploeg niet dieper dan 25 cm en bij voorkeur rond 20 cm
-Ploeg, spit zware kleigronden direct na de oogst
-Slootpeil hoog zetten tijdens droge periode
-Kwaliteit water
-Hoogte grondwater in het perceel
-Bewortelingsdiepte gewas
-Slempgevoeligheid in profiel
-Gebruik geen stilstaand water met veel algen groei
-Bij slempgevoelige profielen niet langdurig onder water zetten
-Zorg dat het grondwater niet hoger komt dan 60 cm onder maaiveld
-Zorg voor een snelle en tijdige waterafvoer bij weersomslag
-Bewerk de bodem of oogst pas wanneer het vochtgehalte voldoende is afgenomen in de laag 0-50 cm
-Spoorvorming
Structuurbederf
-Keuze machinepark
-Bandenkeuze en bandenspanning
-Breng eigen mechanisatie en bandendruk in kaart
-Ontwatering
-Voorkom structuurbederf door goede ontwatering
-Timing: werk onder droge bodemomstandigheden
-Streefwaarde bandenspanning: Voorjaar 0,4 bar. Najaar 0,8 bar
-Investeringsplanning: betere banden onder huidige mechanisatie
- Keuze loonwerker
-Verkrijgen van schoon, zaaiklaar land
-Opname en vertering door het bodemleven
-Menging door de bouwvoor
-Diepte onderwerken
-Verdeel de groenbemester homogeen door de laag 0 tot 20 cm
-Voorkom ophoping van organisch materiaal in de ondergrond
-Ploegen zonder voorschaar
-Voorbewerking met een schijveneg en direct daarna ploegen
-Ondiep < 20 cm ploegen kan met voorschaar
-Spitten
-Bij NKG kies voor groenbemesters die makkelijk afvriezen of weinig hergroei hebben
-Vorstgevoelige groenbemesters: facelia, mosterd, afrikaantjes, boekweit en raketblad- Groenbemesters met weinig hergroei: facelia, mosterd, rogge
-Plasvorming die langer blijft staan dan 24 uur
-Roestvorming in de wortelzone
-Water blijft staan op ondergrond (verdichte laag)
-Verdichte laag
-Zomer en winterpeil
-Waterbergend vermogen: poriënvolume
-Ontwaterend vermogen in het profiel
(poriën, wortelgangen, storende zand en veenlagen)
-Vlak, bol ligging of ingesloten laagten
-Plaats peilbuizen om grondwaterpeil te volgen
-Egalisatie
-Onderhoud drainage
Aanleg nieuwe drainage
-Opheffen storende laag
-Lage gehalten
-Matige tot slechte structuur
-Weinig activiteit van het bodemleven
-Laag poriënvolume
-pH, O.S.% en C:N
-Bodemleven activiteit
-Bodemstructuur
-Beworteling
-Waterhuishouding
-Organische stof balans
-Meer groenbemesters
-Meer granen en grassen in vruchtopvolging
-Minder intensieve bodembewerking
-Minder diep ploegen of spitten
-Bekalk bij te lage pH en/of te weinig activiteit van het bodemleven
-Bekalk regelmatig met kleine giften (200-300 kg) in de herfst
-Verbeter de ontwatering
-Verbeter de structuur
-Stimuleer het bodemleven met regelmatige aanvoer van vaste stalmest
-Verhoog het organische stof gehalte met compost
-Bevorder de wortelontwikkeling door goede ontsluiting naar de ondergrond (structuur en waterhuishouding)
-Vaste stalmest
-Drijfmest
-Compost
-Groenbemesting
-Beoordeel kwaliteit als meststof
(mineralengehalten)
-Beoordeel kwaliteit bodemverbetering
(org. stof, stimulering bodemleven, C:N)
-Beoordeel kwaliteit op vervuiling
-Rijpheid van stalmest en compost
-Beoordeel groenbemesters op familie, bijdrage wortels en bodemleven
-Gebruik drijfmest hoofdzakelijk als minerale plantenvoeding (voorjaar)
-Drijfmest kan via de ontwikkeling van een groenbemester bodemvoedend worden
-Vaste stalmest soorten bevorderen vooral wormen, ander bodemleven en bodemstructuur
-Compost bevordert hoofdzakelijk het org. stof gehalte, bodemstructuur en microbieel bodemleven- Gebruik goed gerijpte compostsoorten
-Vermijd vervuilde en te heet geworden compostsoorten
-Zet groenbemesters doelgericht in
-Om onbereden teelbedden te realiseren
-Eerder bewerken en zaaien in het voorjaar
-Toepassen in combinatie met NKG, spitten, ondiep ploegen
-Ontstaan van sterk verdichte sporen
-Afstemming van alle werkzaamheden op GPS
-Oogst is nog niet goed ontwikkeld op rijpaden
-Dwars op de bedden ploegen om sporen op te heffen
-Afname productie door te nauwe rotatie
-Afname bodemstructuur door groot aandeel laatrooiende gewassen
-Afname bodemstructuur door te intensieve bewerking (rugopbouw en zeefkettingen)
-Te weinig bodemleven activiteit
-Te weinig aanvoer van organische stof en voeding bodemleven
-Afname plantgezondheid en productkwaliteit
-Beoordeel opbouw en afname bodem conditie in de tijd
-% rustgewassen
-% diepwortelende gewassen
-% bodemvoedende gewassen
-Afwisseling en frequentie plantfamilies
-Afwisseling maai en rooigewassen
-Opbouw organische stof
-Vormt basis van de bodemconditie
-Voldoende rustgewassen
-Voldoende diep wortelende gewassen
-Voldoende aanvoer gewasresten (organische stof opbouw)
-Afstemming frequentie plantfamilies
-Bodemleven voeding (vlinderbloemigen en makkelijk afbreekbare organische stof)
-Ploegzool
-Storende laag
-Bepaal het poriënvolume in de storende laag
-Bepaal de mate van verstoring op beworteling en waterhuishouding
-Bepaal noodzaak van woelen
-Hoe dieper in de bodem hoe meer het herstellend vermogen afneemt
-Wanneer er voldoende poriën zijn in de verdichte laag, woel dan niet
-Alleen woelen wanneer er een duidelijke verstoring van de waterhuishouding of beworteling is
-Woel alleen de laag die nodig is
-Woel niet wanneer er geen gewas staat
-Woel onder droge omstandigheden op de woeldiepte
-Woel bij voorkeur in een grasgroenbemester die al flink ontwikkeld is (circa 15 cm hoogte)
Wortels van fijnzadige gewassen worden opgegeten (ui, suikerbiet, biet en peen)
De tekst over de wortelduizendpoot is ontleent aan C. den Herder en L. Janmaat in Ekoland: Wortelduizendpoot, december 2021
-Zijn er scheuren (bij zware klei) of poriën en gangen die naar diepere lagen gaan.
-is er veel grof organisch materiaal bijvoorbeeld uit vaste mest.
--Wordt er niet kerende grondbewerking toegepast. Deze kan meer hinder geven
-Verdeel het organische materiaal goed door de bouwvoor
-Teel geen ui na gras-klaver
-Zaai groenbemesters wat later
-Werk groenbemesters tijdig in
-Zaai ondiep zodat planten snel aan de groei gaan
-Streef naar een wat vaster zaaibed met minder gangen door rollen voor of na zaai
-Waarschijnlijk helpt een periode met braak aan het eind van de teelt in het vorige jaar
-Stop met niet kerende grondbewerking wanneer de plaag aanhoudt
-Ploeg organisch materiaal voldoende diep onder in de herfst
-Geef geen mest voor het inzaaien
Deze website geeft informatie over bodembeheer op de belangrijkste bodemsoorten met uiteenlopend gebruik.
Mist u iets? Geef het door en wij proberen het aan te vullen.
Hier vindt u nadere informatie.