Het geheim van Flevoland: de ondergrond
De ondergrond is gelaagd en vaak moeilijk doorwortelbaar, maar door de poriën kunnen de wortels toch dieper de grond in. Dit verschijnsel op zo grote schaal zien we niet bij de zeekleigronden elders in Nederland. De poriën zijn onder meer gevormd door riet in de ontginningsfase en later ook door pendelende wormen.euwe alinea
De bodemstructuur
Tot het eind van de vorige eeuw was het moeilijk om blauwe plekken in de grond te vinden. De nieuwe eeuw gaf een heel ander beeld. Overal zijn ze nu in Flevoland te vinden. Blauwe plekken ontstaan wanneer de grond verdicht is. Het geoxideerde bruine ijzer verbindt zich met zwavelhoudende eiwithoudende verbindingen waardoor een blauwe kleur ontstaat. De typische rotte eierenlucht is hier ook waar te nemen. De blauwe plekken hangen samen met veranderde omstandigheden:
- De machines worden zwaarder en verdichten meer.
- Er worden meer hakvruchten geteeld met intensievere grondbewerking.
- Er worden minder granen en grassen verbouwd die organische stof leveren voor het bodemleven en de bodemstructuur verbeteren.
- Het oogsttijdstip wordt later door nieuwe rassen, waardoor de oogst onder nattere omstandigheden plaatsvindt. Een akkerbouwer: “Vroeger waren we op 20 september klaar met de aardappeloogst, nu beginnen we op 20 september”.
- Sinds 1998 gaat de oogstperiode vaker samen met veel regenrijke dagen.
Plassen op het land
Zonder een kuil te graven is in een natte periode eind augustus ook te zien dat de bodem verdicht is. In de zomer is de grond warm en bacteriën gaan dan aan de slag en putten de zuurstofvoorraad snel uit. De stoffen die dan ontstaan (H2S, NH3) zijn zeer schadelijk voor de plantengroei. Plassen op het land in de winter geven aan dat er verdichting is. Die is schadelijk voor de groei in het komende seizoen, maar de vorming van schadelijke stoffen treedt dan niet of minder op. Op de volgende foto’s een rondgang door Flevoland in augustus 2010.
Wormenproblemen
Na een aantal jaren met minder problemen is na 2011 het wormenprobleem op veel bedrijven weer opgedoken.
Het probleem
- Er zijn problemen met de oogst van ui, aardappel en suikerbiet op vooral de wat zwaardere gronden. Met de aardappels komen veel kluiten mee en soms moet er beregend worden alvorens geoogst kan worden.
- Er zijn problemen met de kwaliteit, bijvoorbeeld kale of gebarsten uien
- De zaaibedbereiding en onkruidbestrijding worden moeilijker
De oorzaak
De bodemstructuur gaat achteruit door nieuwe teeltomstandigheden (zie '4. De Bodemstructuur').
Tegelijk zijn er hoge opbrengsten en komt er vooral via het loof veel wormenvoer in de grond. Door de verdichte bodem en omdat daar veel voer is, ontwikkelt zich een zeer grote wormenpopulatie in de bovenlaag van de grond. De wormen scheiden veel lijmstoffen uit die de grond onder droge omstandigheden doen verkitten.
De afname van het gebruik van bestrijdingsmiddelen die wormen doden, speelt waarschijnlijk ook een rol.
De oplossing
Minder rooivruchten telen en minder grondbewerking onder ongunstige omstandigheden (bijvoorbeeld vaste rijpaden) is de oplossing, maar slechts enkelen lukt het deze maatregelen toe te passen. De bodemstructuur verbeteren door toedienen van calciumrijke stoffen als gips of ongebluste kalk heeft, op enkele uitzonderingen na, geen voldoende effect. Op enkele tientallen bedrijven is er voorlopig nog geen uitzicht op een oplossing.
Maatregelen
Hier wordt alleen op maatregelen ingegaan die specifiek zijn voor de akkerbouw in Flevoland. Algemene maatregelen worden behandeld in "Maatregelen bodemonderhoud".
Mest en compost
1. GFT- en groencompost
Omdat de organischestofgehalten lager worden, wordt er wel compost gebruikt. Onderzoek wijst uit dat dit vooral effect heeft, wanneer er meerdere jaren redelijke hoeveelheden worden gebruikt. Bij compost gaat het om de bijdrage aan de organischestofvoorziening en om voeding van het bodemleven. GFT-compost heeft de voorkeur boven groencompost. Doordat uit de grondstoffen voor groencompost steeds meer het houtige materiaal wordt verwijderd, omdat het gebruikt wordt voor energiewinning, gaat de kwaliteit van groencompost achteruit. Het wordt steeds meer humusrijk zand, wordt wel gezegd.
Wat betreft humusopbouw, regelmatige levering van voedingsstoffen en voeding van het bodemleven is vaste mest op de Flevolandse gronden superieur. Laat het een seizoen liggen en zet het driemaal om met een kraan. Helaas is het steeds moeilijker verkrijgbaar. Meer over mest en compost vindt u hier
2. NatuurcompostIn Flevoland zijn meerdere natuurgebieden die periodiek gemaaid moeten worden. Het materiaal leent zich uitstekend voor composteren. Meerdere technieken zijn uitgetest. Verhakselen en enkele malen met een kraan omzetten is een mogelijkheid. Ook zijn er speciale composteermachines die over de rillen rijden en een mooi product afleveren. Bij composteren op grond treedt er geen verontreiniging van het oppervlaktewater van betekenis op. Gebruik van maaisel uit de regio is een mooi regionale bijdrage aan milieu, bodemvruchtbaarheid en klimaat. Het composteren op grond wordt daarom vaak toegestaan. Soms wordt toch beoordeeld dat er een conflict met de wetgeving is.
Vaste rijpadenHet werken met vaste rijpaden in combinatie met RTK-GPS is in Flevoland voor het eerst in de biologische teelt toegepast. Het vindt plaats op grotere bedrijven of in een samenwerking tussen bedrijven omdat de investeringskosten op kleinere bedrijven te hoog zijn. Vaste rijpaden leidt tot een betere bodemstructuur, hogere opbrengsten, meer werkbare dagen, minder onkruid en een hogere meststofefficiëntie. Desondanks zijn de financiële voordelen nog niet goed duidelijk. Oogsten vanaf vaste rijpaden is nog een probleem. Machines die dit wel kunnen zijn in ontwikkeling.
WoelenZwaardere machines verdichten de grond, de grond blijft dan langer nat en bij opnieuw berijden wordt de grond onder nog weer nattere omstandigheden bewerkt. In de laag onder de bouwvoor kan de grond zo sterk verdichten dat de gewasgroei er aanzienlijke schade van ondervindt. De verdichte laag loswoelen lijkt dan een oplossing, maar meerdere onderzoeken over vele jaren gaven aan dat dit niet helpt en soms extra schade oplevert. Een uitvoerig onderzoek van PPO van 2006 tot 2009 (van Geel e.a. 2009) had als doel dit onderwerp degelijk uit e zoeken.
Op een grond bij Lelystad met 14% lutum en 3,4% organische stof en een sterk verdichte laag tussen 25 en 40 cm werden onderstaande bodembewerkingen vergeleken (foto’s PPO):
De grond werd tot ca 45 cm losgemaakt. Deze gewassen werden vergeleken: luzerne, wintertarwe, aardappel en suikerbiet.
Het bleek dat de grond na de behandeling weer sterk verdichtte en er geen hogere opbrengsten waren. Luzerne was ook niet in staat om de losgemaakte grond te bewortelen. De penwortel liep al snel vast.
De mechanische weg is mogelijk niet de goede. Stimulering van regenwormen, veel aandacht voor de bodem bij het kiezen van een bewerkingstijdstip en minder hakvruchten in het bouwplan zijn alternatieven. Een woeler die meer kerend werkt en inbrengen zodat de grond niet weer inklinkt en het gebruik van compost of ander organisch materiaal in de laag 15 tot 40 cm hebben mogelijk perspectieven.
DiepploegenDe belangrijkste reden om diepploegen toe te passen is de afname van de bewerkbaarheid. De oorzaak van de minder goede bewerkbaarheid ligt vooral bij:
-teelt van te weinig graan en groenbemesters;
-toename van de bodemdruk door zwaardere machines;
-toename van de bewerkingsintensiteit.
Wanneer de teeltwijze niet verandert, is diepploegen maar een tijdelijke oplossing voor de problemen. Naast de slechter wordende bewerkbaarheid speelt evenwel ook een rol dat er vaak lichtere grond onderin het bodemprofiel aanwezig is die naar boven geploegd kan worden. Hierdoor worden er op zwaardere grond meer teelten mogelijk.
De resultaten van diepploegen zijn wisselend. Grote problemen en sterke verbetering komen beide voor. Gunstige ervaringen zijn er door:
-minder gebruik van diesel door minder bewerkingen;
-minder arbeid doordat er sneller kan worden gewerkt;
-hogere opbrengsten;
-mogelijkheid voor meer teelten;
-minder wormproblemen.
Minder gunstige ervaringen zijn er door:
-een minder goede ontwatering;
-grotere stuifgevoeligheid;
-meer bodemgebonden ziekten;
-meer verslemping door fijner zand in de bovenlaag;
-ontstaan van een verdichte laag;
-minder goede productkwaliteit, hogere sorteerkosten, vooral op zwaardere gronden;
-fosfaattekort;
-zoutschade.
Alvorens de beslissing te nemen om te gaan diepploegen is een analyse ter plekke door een deskundige belangrijk. Deskundigheid op dit gebied is schaars. Door het opheffen van de Rijksdienst IJsselmeerpolders in 1989 is veel kennis verloren gegaan.
Veel problemen kunnen voorkomen worden door na het diepploegen direct te draineren. en dit bij plaatselijke verzakking van de buizen na bijvoorbeeld vier jaar weer te herhalen. Een ander belangrijk punt is om het bouwplan - tenminste tijdelijk - aan te passen. Niet 1op 3 aardappels, maar bijvoorbeeld 1 op 5. En voldoende gras of graan. Daar draait alles om. In het eerste jaar ook geen ui, peen of aardappels telen, maar vochtonttrekkende gewassen als tarwe en suikerbiet.
Voorbeelden van diepploegen op bedrijven
We gaan kijken bij de Firma Breg aan de Zeebiesweg in Biddinghuizen.
Wat hebben we gezien?
Na het diepploegen is een zeer humusarme grond ontstaan die zeer weinig wortels bevat. Aan de oppervlakte maken regenwormen een zeer mooie organischestofrijke grond met een goede structuur.
Hoe nu verder?
Dien regelmatig compost toe en teel organischestofleverende gewassen zoals tarwe of grassen. Dat de tarwe nu nog weinig wortels maakt geeft aan dat er nog een lange weg te gaan is.
Voor wie overweegt om te gaan diepploegen: denk goed na over de zeer arme grond die ontstaat. Regelmatig heeft men spijt van de keuze tot diepploegen.
Literatuur
Geel, W.C.A.van, P.H.M. Dekker (PPO-AGV) en W.J.M. de Groot (Alterra), 2009. Verbetering structuur ondergrond. Verslag van veldonderzoek op een zavelgrond te Lelystad 2006-2009. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO nr. 32 50055100