Schimmels in een bodemkluit
Schimmels in een bodemkluit
Door bekalken wordt vooral de activiteit van bacterien vergroot
Stikstofbindende bacterien bij erwt op het biologische bedrijf van Joost van Strien in Ens in de Noordoostpolder. De roze kleur geeft aan dat er actief stikstof gebonden wordt.
Azotobacter chroococcum
Actinomyceten hebben wat betreft vorm en functie het midden tussen bacterien en schimmels.
VAM schimmels zijn bij uien en granen goed te zien omdat de wortels er geel van worden.
Bodemschimmel
Protozoën
Aaltjes
Diverse soorten mijten
De drie groepen springstaarten
Potworm met op de achergrond een regenworm
Lumbricus terrestris is de grootste in Nederland voorkomende regenworm. Leeft in verticale gangen. Bij uitstek de worm die verdichte ploegzolen losmaakt.
Grootte: 9 tot 30 cm lang
Kleur: bovenzijde rood, onderzijde lichter
Vorm: heeft een platte staart
Levenswijze: leeft in een verticale gang
Voedsel: strooisel dat aan de oppervlakte ligt
Leeftijd: 3 tot 6 jaar
Volwassen: in 350 dagen
Cocons: 38 per jaar per worm
Verspreiding: 3 tot 5 meter per kolonie per jaar
Aporectodea caliginosa is de meest voorkomende worm in Nederland. Hij leeft in de bovenste 40 cm. Doordat hij grond en plantenresten tegelijk eet, is hij een belangrijke structuurverbeteraar en vormer van stabiele, aan klei gebonden humus.
Grootte: 8 tot 14 cm lang
Kleur: variabel, grauw, soms wat blauw of roze.
Vorm: heeft een enigszins platte staart
Levenswijze: leeft in bovenste 40 cm; structuurvormer
Diapauze: gaat bij kou en droogte in een soort winterslaap en kan zo overleven; kan ook overstroming met water overleven
Voedsel: meest al wat voorverteerd voedsel
Lumbricus rubellus is een veel voorkomende donker gekleurde rode worm
Grootte: 6 tot 15 cm lang
Kleur: roodbruin tot roodviolet
Levenswijze: leeft veel in de strooisellaag, maar ook in de grond
Diapauze: op 45 cm diepte opgerold
Voedsel: vrij vers materiaal
Leeftijd: ca 3 jaar
Volwassen: in 180 dagen
Cocons: 80-110 per jaar per worm
Eisenia foetida
Eisenia foetida is de typische mestworm. Hij kan in de grond wel overleven, maar vermenigvuldigt zich daar niet. De kleur is fel donkerrood. Op de hand zeer beweeglijk. Hij stelt hoge eisen aan levensomstandigheden (vocht, voedsel, temperatuur). Kan zich relatief zeer snel vermenigvuldigen.
Grootte: 3 tot 13 cm lang
Kleur: donkerrood tot purper; soms gelige strepen tussen de segmenten
Levenswijze: plantaardige compost, dierlijke mest, strooisellaag; bijna nooit in de grond
Voedsel: weinig verteerde planten en mest
Leeftijd: 1 tot 4 jaar
Volwassen: na ca 2 maanden
Eieren: 900 per worm per jaar
Amerikaanse wormen
De regenwormen van Noord-Amerika zijn van oorsprong voor een groot deel Nederlandse wormen. Ze worden daar evenwel niet altijd gewaardeerd. Hoe zit dat precies?
Na de laatste ijstijd waren er in Europa alleen nog regenwormen in het zuiden van Europa. Vanaf ca 10.000 jaar geleden zijn ze toch weer naar het Noorden gekropen. In Noord-Amerika liggende de gebergten Noord-Zuid, vormen geen buffer, zoals in Europa en de kou kon in de ijstijden verder naar het zuiden doordringen en weinig wormen bleven leven. Toen kwamen enkele eeuwen geleden de Nederlanders naar Noord-Amerika om tabak te halen. Op de heenweg werd er Nederlandse grond in de ruimen van de schepen voor stabiliteit meegenomen en in Noord-Amerika, inclusief wormen, achtergelaten. Die wormen zijn ondergronds op pad gegaan en veroveren nu geleidelijk het continent. In de landbouw zijn ze welkom maar in de bossen worden ze gevreesd. “Vieze allochtone wormen vernielen onze bossen.
Wat is er aan de hand? De bossen in het merengebied bij de grens van de VS en Canada hadden vaak een dikke laag met afgevallen bladeren. Deze “bladeren bleven liggen omdat er geen regenwormen waren die ze de grond introkken. Een grote groep dieren waren afhankelijk van deze laag. Toen de wormen de laag deden verdwijnen veranderde er heel veel. De bodem werd vruchtbaarder, maar wel met een dunne strooisellaag. Men trok massaal ten strijde, zelfs met bestrijdingsmiddelen, maar niets hielp.
De veranderingen in de bodem door de aanwezigheid van regenwormen hebben ook invloed op de vegetatie. Diepwortelende gewassen zoals grassen krijgen meer kansen. De mycorrhizasystemen worden ook benadeeld en planten die zonder myccorrhiza groeien zoals koolsoorten nemen ook toe. Regenwormen eten alleen kleinere zaden. Dit is gunstig voor grofzadige planten.
Mol
Deze website geeft informatie over bodembeheer op de belangrijkste bodemsoorten met uiteenlopend gebruik.
Mist u iets? Geef het door en wij proberen het aan te vullen.
Hier vindt u nadere informatie.