Het zijn de wortels van groenbemesters die de meeste koolstof bevatten. Heeft een groenbemester veel wortels dan kan daar drijfmest gebruikt worden. Rogge met zijn extreem intensieve beworteling is dan een optie; in mindere mate ook Japanse haver.
5. Gras-klaver telen
Gras-klaver met de stikstofrijke gewasresten van de klaver en de koolstofrijke wortels van het gras is perfect om de wisselwerking tussen stikstof en koolstof te bewerkstelligen. Daarbij is de bodem het hele jaar bedekt en doorworteld. Gras-klaver is de ideale bodemverbeteraar.
Dit zijn enkele voorbeelden om een dynamiek tussen koolstof en stikstof te krijgen middels een evenwicht in aanvoer van beide. Er zijn veel meer mogelijkheden. Belangrijk is om het hele jaar door er steeds weer op te letten dat stikstofverbindingen door afwezigheid van koolstofverbindingen hun eigen gang kunnen gaan. De biologische landbouw is al een heel eind met het vinden van een evenwicht tussen koolstof en stikstof. Bij de gangbare landbouw kunnen de gewenste maatregelen meestal niet genomen worden. Hulp van de overheid is nodig: voorlichting, onderzoek en regelgeving.
Andere mogelijkheden:
6. Mest en urine scheiden
In de stal ontwijkt veel ammoniak. De urine via een aparte goot snel naar de mestkelder laten stromen en de mest via een schuif regelmatig afvoeren voorkomt een deel van het ontsnappen van ammoniak. Er zijn ook robots die de mest afzuigen.
7. Aanpassen open roostervloer
De openingen van een open roostervloer kunnen afgedicht worden met kleppen. Nog beter is voor een dichte vloer kiezen. Op het moment heeft 20% van de 15.000 melkveehouders een emissiearme stal.
8. Drijfmest verdunnen
Bij een sleepslangensysteem is het verdunnen van drijfmest met water gebruikelijk om het goed te kunnen verpompen. Bij een sleepvoetmachine is dat niet gebruikelijk maar wel mogelijk. De ammoniakemissie wordt dan lager, maar vooral in een droge periode de opbrengst hoger. Bij onderzoek wordt tot 48% reductie verkregen, maar in de praktijk is 20% gemiddeld bij een verdunning van 1 op 0,33. De mate van reductie is afhankelijk van weers- en bodemomstandigheden, mestsamenstelling en techniek van toediening,
9. Aanzuren van drijfmest
Wanneer de mest zuur is ontwijkt er weinig ammoniak. In Denemarken wordt er met zwavelzuur gewerkt. Voor Nederland is dit waarschijnlijk geen goede oplossing. Er kan giftig waterstofsulfide ontstaan. Ook andere problemen zijn te verwachten, bijvoorbeeld corrosie.
10. Vlak voor regen uitrijden
Niet ieder kan dit doen omdat het vaak de loonwerker is die de mest uitrijdt.
11. Meer beweiden
Meer beweiden is een middel. In de stal verdwijnt meer ammoniak dan in de wei.
12. Minder jongvee aanhouden
Dit is ook een van mogelijkheden.
Niet doen: diepe mestinjectie
Herman de Boer (WUR): Diepe mestinjectie en gleuven dichtstoppen. Begin er niet aan. Je trekt de graszode kapot, het bodemleven krijgt een extra tik (zuurstofgebrek). Het brandstofverbruik is hoger. De lachgasemissie neemt waarschijnlijk toe. Het is achterhaalde jaren-80-techniek.
Ook niet doen:
Ureaseremmers
het enzym urease vertraagd de vorming van ammoniak.
Koelen van mest
Bij lagere temperatuur ontwijkt minder ammoniak. Koelen zal effect hebben, maar kost veel energie.