bodem en droogte

De bodem en droogte

Droogte heeft niet alleen invloed op de plant, maar ook op de bodem. Wanneer de planten last hebben van watertekort heeft het bodemleven dat ook. Het bodemleven gaat over in een rusttoestand of sterft.
Wanneer er na een droge periode weer water is zie je vaak een opvallend krachtige groei van de gewassen. Dat heeft twee redenen:

1. Planten hebben water nodig om te groeien en voedingsstoffen op te nemen
2. De organismen die in een overlevingstoestand waren overgegaan gaan weer plantenresten afbreken en daarbij komen voedingsstoffen vrij. Bodemleven dat dood was gegaan wordt voedsel voor het nieuwe bodemleven en daarbij komen ook voedingsstoffen vrij. Je kunt dat als volgt bekijken: een bacterie bijvoorbeeld heeft eiwitten en voedingsstoffen voor lichaamsopbouw nodig en koolhydraten voor energie. Die eiwitten en koolhydraten kunnen al geleverd worden door heel weinig dode organismen. Voor energie zijn vele dode organismen nodig. Er blijft dan eiwit (stikstof) en voedingsstoffen over en daar kunnen de planten weer van groeien.



Reactie van het bodemleven op droogte
De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar de invloed van droogte op het bodemleven. In Nederland onder meer door hoogleraar Franciska de Vries van de UVA.
Bij
regenwormen zijn er drie groepen te onderscheiden. De rode regenwormen gaan dood, maar omdat ze veel cysten vormen leven ze bij bevochtiging weer snel op. De grauwe regenwormen gaan over in een rusttoestand. De verticaal pendelende wormen gaan naar diepere lagen.

Bacteriën gaan voor een deel dood of overleven onder meer via een cystetoestand. Schimmels overleven makkelijker dan bacteriën. Dit omdat ze een dikke celwanden hebben en omdat ze door hun lengte makkelijker vochtige plekken kunnen vinden. 

De diepgravende regenworm Lumbricus terrestris in rusttoestandd

De diepgravende regenworm Lumbricus terrestris in rusttoestand.

Geen vocht, geen afbraak van organische stof
Droogte remt dus de afbraak van organische stof en betekent dus humusopbouw, maar gaat wel ten koste van de groei van de gewassen. Je ziet dit bij de zwarte aarde (chernozems) in oost Europa. Deze liggen in gebieden met extreem droge zomers. De plantenresten kunnen in de zomer niet afgebroken worden en humus hoopt zich op. Wanneer de regenwormen de plantenresten nog naar diepere lagen brengen ontstaat er een vaak zeer dikke humusrijke laag. Door de droogte in de zomer kunnen de gewassen toch niet goed groeien en zijn de opbrengsten laag. Door de grote oppervlakte aan zwarte aarden kunnen deze gebieden toch wel heel veel voedsel leveren.


Klimaat en droogte
Bij droogte wordt er dus meer koolstof vastgehouden in de bodem. Door vocht wordt er veel organische stof afgebroken. Kijk maar een naar het tropisch regenwoud. Boven de grond is er buitengewoon veel gebonden koolstof, maar de grond zelf bevat zeer weinig organische stof. Vocht en warmte breken alle plantenresten in de bodem snel af. Die warmte is heel belangrijk. Bij koude gebieden is de afbraak laag en ontstaan veengronden. Een enorme gordel rond de noordpool bestaat uit veengronden. Hierin is het meeste koolstof in de bodem op de wereld gebonden.


Bodemvocht en plant
Vocht in de bodem die beschikbaar is voor de plant zit in kleine poriën die niet met het blote oog zijn te zien. De grote poriën die wel te zien zijn brengen lucht, zuurstof in de bodem. Beide zijn zeer belangrijk.

Hoeveelheid beschikbaar water

Het verschil tussen de hoeveelheid water die in de bodem zit 24 uur na veel regen en bij verwelken van de plant is het voor de plant beschikbare water.


Deze hoeveelheid per laag van 10 cm is:
humusarm zand              5 mm 
humusrijk zand                12 mm 
lichte zeeklei, zavel        21 mm
zware rivierklei                15 mm


Aanvoer van water uit de ondergrond door capillaire opstijging
Wanneer er per dag 2 mm grondwater voor de plant beschikbaar is dan is er een belangrijke aanvulling van beschikbaar water. Wanneer de afstand tussen diepste wortels en het grondwater een bepaalde afstand heeft dan is deze aanvulling er.


Afstand tussen diepste wortels en het grondwater om 2 mm water per dag aan de plant te leveren:

zand     40 cm
zavel    75 cm
klei        65 cm

 

Wat betekenen deze waarden:

-Zorg dat de bewortelbare laag dik is. Bijvoorbeeld door woelen of door activiteit van regenwormen te stimuleren door ze eten te geven.

-Zorg voor een ruim organische stofgehalte.


De teelt van gewassen: hoe in te spelen op droogte:


Aardappel

Begin pas met water geven als de knolgroei goed op gang is gekomen. Te vroeg beginnen geeft veel blad en daardoor gevoeligheid voor droogte.
 
 

Andijvie

Een tekort aan water kan leiden tot te vroeg schieten
Vroege andijvie water geven bij een droge periode van 2 à 3 weken.
In de zomer de grond voor planten goed vochtig maken.

Herfstteelt water geven bij uitplanten en bij droogte eind augustus en september.

 

Asperge (wit)

Geef water in augustus en september en bij lange droge perioden in de zomer.

 

Bleekselderij

Van half juli tot begin september voldoende water geven. Zorg ervoor dat de schommelingen in het vochtgehalte van de grond niet te groot zijn.

 

Bloemkool

Bloemkool stelt hoge eisen aan een regelmatige watervoorziening. Water geven direct na het planten en vanaf het

6 e of 7e blad.


Broccoli

Broccoli is erg gevoelig voor vochttekort. Kritieke perioden zijn de eerste week na het uitplanten en tijdens de schermaanleg.


Chinese kool
Chinese kool heeft gedurende de hele groei voldoende water nodig.  

 

Courgette
Tot aan de bloei is niet veel water nodig. Tijdens bloei en vruchtzetting is er wel behoefte aan water. Giet niet op de bloemkelken.


Doperwt
Erwten moeten dieper kunnen wortelen voor voldoende vochtaanvoer. Voor de bloei geen water geven.


Knolvenkel
Knolvenkel stelt hoge eisen aan de watervoorziening. In droge perioden een keer per week water geven.


Rode biet 
Tussen zaai en opkomst mag de grond niet uitdrogen. Na opkomst is de waterbehoefte niet groot.


Peen 
Peen stelt hoge eisen aan de waterhuishouding. Verdichte lagen remmen de wateropname.


Prei
Prei moet van planten tot oogst voldoende water hebben.


Sla

Vroege teelt
Vooral bij droge perioden van 2 à 3 weken water geven. In het kropstadium mag er geen vochttekort zijn.
 Z
omerteelt
Bij temperaturen boven 22 graden veel aandacht aan voldoende vocht besteden.l Voor het planten zorgen voor een vochtige grond.  Op extreem warme dagen is het het beste om ’s morgens vroeg water te geven.
 
 Spinazie

Spinazie stelt hoge eisen aan de watervoorziening. Het gewas is door zijn snelle groei en volledige grondbedekking gevoelig voor verdroging, vooral op gronden die niet diep bewortelbaar zijn. Wortels moeten tot 50 cm diepte kunnen groeien.

Zeer vroege en vroege teelten
De zeer vroege en vroege teelten kunnen last van te natte grond hebben.

Voorjaarsspinazie
Spinazie die ongeveer half maart gezaaid en in de tweede helft van mei geoogst wordt heeft in het algemeen weinig of geen water nodig.

Zomerspinazie
Spinazie die van begin mei tot eind juli op het veld staat, heeft kans op vochttekort. Bij te weinig vocht gaat het gewas schieten. In droge, en warme perioden ongeveer twee keer per week water geven.

Herfstteelt
De herfstteelt heeft in het algemeen geen water nodig.
 

Sluitkool

Watertekort in juni en juli kan tot ernstige schade aan het gewas leiden. Bij knolvoetproblemen de grond aan de droge kant houden. Tijdens de koolvorming is voldoende vocht van veel belang.


Spruitkool
De opbrengst van spruitkool daalt sterk in droge zomers op zandgronden. Na het planten water geven. Een gelijkmatige groei zonder sterk vochttekort is belangrijk. 


Share by: