BLOG

door Jan Bokhorst 23 jul., 2019
Koolstof is een onderdeel van organische stof in de bodem en daarmee buitengewoon belangrijk. Van belang voor opbrengsten van de landbouwproducten, voor een efficiënt gebruik van meststoffen en voor telen met weinig koolzuuremissie. Je zou graag willen weten hoeveel koolstof er in de grond zit en of het toe- of afneemt. Dat is nog niet zo eenvoudig.
door Jan Bokhorst 04 jul., 2019

Aan Universiteit van Groningen promoveerde Jeroen Onrust op het thema Boer, Worm en Kievit. Door ’s nachts met een wagentje wormen te gaan tellen kon hij zien hoeveel wormen voor de weidevogels die ook ’s nachts foerageren beschikbaar zijn. Het onderzoek vond plaats op veengronden met een kleidek dat in dikte wisselde.

Al vrij snel na zonsondergang wordt het hoogste aantal geteld. Na 2 uur ’s nachts neemt het aantal snel af. De wormen hebben blijkbaar honger en raken na enige tijd mogelijk verzadigd. Uit een experiment met wel en geen mest bleek dat wanneer de wormen voldoende mest tot hun beschikking hebben er veel minder bovengrondse wormen geteld werden. Alleen hongerige wormen gaan ’s nachts boven de grond eten. Wanneer het licht is zitten ze allemaal weer onder de grond. Licht is giftig voor regenwormen. Op zich interessante resultaten. Er is zo weinig bekend over het leven van regenwormen en we weten nu iets meer.

De problemen komen bij de vraag wat de boer kan doen om meer wormen en meer weidevogels te krijgen. Onder meer de Wageningse onderzoekers Jan Willem van Groenigen en Ron de Goede hadden kritiek op het onderzoek: er wordt geconcludeerd dat mestinjectie ongunstig is voor regenwormen, maar er is geen onderzoek gedaan naar vergelijking injectie en bovengrondse aanwending. Uit experimenten in het proefschrift bleek dat regenwormen droge grond niet wenselijk vinden, maar de conclusie dat die droge grond de schuld is van mestinjectie wordt niet onderbouwd. Bij oppervlakkige toediening zouden de wormen vochtige mest de grond inbrengen en daarmee de grond vochtig houden.

De kritiek op het onderzoek heeft te maken met feit dat het onderzoek is uitgevoerd door een bioloog met de weidevogel als belangrijkste aandachtspunt. Er is nooit door een kluit uit te steken of een kuil te graven gekeken naar de werkelijke leefmilieu van de regenworm. Er zou bijna zeker gebleken zijn dat er bij gebruik van de zodenbemester na enige tijd veel wormen op de drijfmest afkomen. Drijfmest is een ideaal voer voor vooral de grauwe regenwormen. De opgetreden verdichting heeft bijna altijd te maken met het vele berijden met zware machines. 

 In het boek Bodemsignalen grasland (Van Eekeren e.a., 2019) staat meer over regenwormen in gras:

Schade van mesttoedieningstechniek aan bodemleven zou door de volgende mechanismen en combinaties daarvan kunnen optreden:

- Snijdende werking bij zodenbemesten waardoor bijvoorbeeld regenwormen worden doorgesneden;
- Giftige stoffen in drijfmest zoals ammoniak, fenolen of sulfaatverbindingen die het bodemleven doden;
- Tijdelijke zuurstofarme omstandigheden in de grond;
- Trillingen van de machine waardoor bijvoorbeeld wormen naar boven worden gedreven en daardoor blootstaan aan licht, predatoren en/of giftige stoffen in drijfmest;
- Rijdschade en structuurbederf waardoor bodemleven worden gedood.

In het algemeen heeft zodenbemesting op gras een positieve invloed op het aantal regenwormen. Vooral op de grauwe regenworm, maar na verloop van tijd ook de rode. De achteruitgang van van weidevogels heeft te maken met het gehele weidebeheer. Van zware bemestingen tot intensief berijden.    



 

 

Meer posts
Share by: